enkel voor abonnees

‘Tom fietst’: Tom Boonen maakt tv

interview - 04 03 2020
Tom Boonen achterop op de fiets
Foto: VRT

Bijna drie jaar geleden stopte Tom Boonen met wielrennen. Na zijn loopbaan als renner werd het even stil rond hem. Maar de vroegere wereldkampioen zat zelf niet stil. Het laatste anderhalf jaar reisde hij naar Denemarken, Guatemala, de Verenigde Staten, Duitsland, Brazilië en Zambia. Daar maakte hij opnames voor het tv-programma ‘Tom fietst’.

 

‘Tom fietst’ kan je vanaf deze week zien op tv-zender Eén. Het programma telt zes afleveringen. Daarin ontmoet Tom Boonen bijzondere mensen. Ze doen allemaal iets met fietsen. Ze maken er de wereld beter mee.

 

Wablieft: ‘Tom fietst’ is je eerste programma voor tv. Wilde je altijd al tv maken?

Tom Boonen: Nee, helemaal niet. Kort nadat ik stopte met wielrennen, kreeg ik al de vraag om dit programma te maken. Ik zei eerst nee. Pas een jaar later wilde ik het wel doen. Vroeger kwam ik vaak op tv door mijn sport. Dat hoorde erbij. Maar op tv komen was nooit een doel voor mij. Ik maakte dit programma ook niet om zelf op tv te komen. Ik deed het omdat ik bijzondere mensen kon ontmoeten. Zij doen prachtige dingen met fietsen. Ik leerde er zelf heel veel door bij. En ik kwam op plaatsen waar ik anders nooit zou komen.

 

Welk bezoek maakte de meeste indruk op jou?

Dat was mijn bezoek aan de vluchtelingen in Berlijn in Duitsland. Die mensen kwamen onder meer uit Soedan, Syrië en Afghanistan. Ze gingen allemaal op de vlucht voor oorlog. Hun verhalen raakten me erg hard. Ik ging er de crisis met vluchtelingen ook wel anders door bekijken. Die mensen gingen niet zomaar weg uit hun land.

 

Hoe gebruiken ze in Berlijn dan de fiets om de wereld beter te maken voor die mensen?

De organisatie Bikeygees geeft er lessen fietsen aan vrouwen en meisjes. Zij leerden in hun land nooit fietsen. In de bergen van Afghanistan of in de woestijn in Soedan heb je niks aan een fiets. Maar in Berlijn is de fiets een belangrijk middel van vervoer. Kunnen fietsen is daar dus heel handig. 

Maar het gaat om veel meer dan alleen fietsen. Want door de lessen leren de vrouwen en meisjes elkaar kennen. Ze kunnen hun verhalen vertellen en vinden steun bij elkaar. En ze kunnen elkaar helpen, bijvoorbeeld met papieren van de overheid. Voor sommige vrouwen is dat allemaal nieuw. Andere hebben daar wel ervaring mee. Ze doen er dus veel meer dan alleen maar leren fietsen.

 

Wisten alle mensen die je ontmoette dat jij ooit wereldkampioen wielrennen was?

Zeker niet iedereen kende me. Maar op sommige plaatsen wisten mensen wel wie ik ben. Toen we in Guatemala waren, vond daar net een wedstrijd wielrennen plaats. Daar herkenden mensen me. Ze vroegen dan om samen op de foto te gaan. 

In de Verenigde Staten is wielrennen een grote sport. In Dallas bezocht ik de organisatie ‘Pedal Against PTSD’. Die helpt vroegere soldaten die in een oorlog vochten. Eén van die soldaten kreeg een fiets. Wij gingen die mee ophalen in de winkel. De uitbater van die winkel bleek een grote fan. In zijn winkel hing zelfs een truitje van mij aan de muur. Toen ik binnenkwam, werd die man bijna gek (lacht).

 

In Kopenhagen ging je fietsen met bejaarden. Jij reed met een riksja. Voorin zaten twee ouderen. Samen met een groep andere mensen maakten jullie een tocht van drie dagen. Dat zag er heel gezellig uit.

Ja, dat was geweldig. Dat was één van de leukste bezoeken die we gemaakt hebben. Tijdens die tocht was het heel mooi weer. Alle bejaarden hadden er ook erg veel zin in. Soms praatten ze de hele tijd door. Tegen elkaar of tegen mij. Ik had geluk dat ze goed Engels spraken. Daardoor begrepen we elkaar goed. Maar soms was het ook een uur lang stil. Dan zat iedereen gewoon te genieten op die fiets. Ik heb daar heel veel plezier gehad.

 

Niet iedereen die je bezoekt, gebruikt een fiets om mee te rijden. In Guatemala ging je langs bij een man die allerlei toestellen maakt van oude fietsen.

Ja, Carlos heet hij. Hij is een beetje een grappige uitvinder. Hij koopt containers vol met oude fietsen. Meestal komen die uit Europa. Bij Carlos thuis ligt het overal vol met onderdelen van fietsen. Met die stukken bouwt hij verschillende soorten machines. Daar zijn soms gekke dingen bij.

Het verhaal van Carlos is grappig. Maar het heeft ook een droevige kant. Want hij begon met uitvinden na de burgeroorlog in zijn land. Alles was stuk. Vaak was er geen stroom. Carlos vond dan machines uit om zelf stroom te kunnen maken. Zo kon hij het leven voor zijn gezin weer beter maken.

 

Deze week komt de eerste aflevering van ‘Tom fietst’ op tv. Ben je nerveus over wat kijkers ervan zullen vinden?

Nerveus ben ik niet. Maar ik ben wel nieuwsgierig. Wat zullen mensen ervan vinden? Dat wil ik wel graag weten. We hebben hard aan het programma gewerkt om er iets moois van te maken. Dus ik hoop dat kijkers het goed zullen vinden. Het zijn allemaal mooie verhalen. Ik ben er gerust in dat mensen er graag naar zullen kijken.

 

Fietsen was lang je beroep. Fiets je nu nog veel? Werd het een hobby?

Fietsen is nu ontspanning. Ik doe het nog altijd heel graag. Ik ga vooral vaak rijden met de mountainbike. Maar de laatste weken fiets ik ook steeds meer op de weg. 

 

Volg je het wielrennen nog met veel aandacht?

Ja, zeker! De klassiekers van het voorjaar komen er weer aan. Die volg ik van heel dichtbij.

 

Zou je ooit opnieuw een job in het wielrennen willen?

Ik denk het niet. Ik heb nog altijd een heel goed contact met mijn ploeg van vroeger. Maar een ploeg leiden is niet meteen iets voor mij. Dat is nooit mijn doel geweest. Maar misschien bedenk ik me ooit nog wel. Zeg nooit nooit.

 

Je rijdt nu geen wedstrijden meer in het wielrennen, maar wel in de autosport. Vorige maand won je nog de 24 uur van Dubai. Hoeveel races rijd jij per jaar?

Dit jaar volgen er nog 13 of 14. De volgende race vindt eind maart plaats in Barcelona. En in april beginnen de races van de Belcar-reeks weer. 

Racen met auto’s was altijd mijn tweede grote passie, naast het wielrennen. Ik wilde daar altijd al iets mee doen. De laatste maanden gaat het ook echt goed. Ik win veel wedstrijden. Ik zou graag ooit nog eens de bekende 24 uur van Le Mans rijden. Blijf ik zo goed rijden als nu? Dan is de kans groot dat ik in Le Mans kan racen. 

 

Toen je nog renner was, vond je ploeg dat racen vast niet zo leuk.

Nee, dat hadden ze niet graag. Maar ik race toch al tien jaar met auto’s, hoor (lacht). Wedstrijden racen mocht ik toen niet. Dat was de afspraak. Maar ik ging wel vaak rijden op een omloop. Op sommige dagen kan je daar met je auto rondjes gaan rijden. In april 2017 begin ik dan gestopt met wielrennen. En in juni reed ik al mijn eerste wedstrijd in een auto. Dat ging meteen heel goed. 

 

Racen is niet zonder gevaar. Vorig jaar had je een zwaar ongeval tijdens een wedstrijd in Assen in Nederland.

Ja, daar landde een andere auto op mijn dak. Ik haalde die auto in. De piloot van die auto zegt dat hij me niet zag. Hij raakte de achterkant van mijn auto. Mijn auto weegt maar 570 kilogram. Die andere auto was een zware Mercedes. Hij duwde mij gewoon weg. Een eind verderop gleed ik de kant in. Die andere auto gleed achter mij aan. Ik snap nog altijd niet hoe dan kon gebeuren. Die auto ging ook nog eens de lucht in, omdat hij een band had geraakt. Daarna landde hij bovenop mijn auto. 

Het zag er allemaal heel erg uit. Maar alle auto’s hebben langs binnen een kooi van metalen buizen. Daarin zit je best veilig. Ik was nooit echt in gevaar. Maar ik was natuurlijk wel flink geschrokken.

 

Is racen met auto’s gevaarlijker dan fietsen?

Als ik race met een auto, voel ik me helemaal niet onveilig. Ik voel me zelfs veel veiliger dan vroeger op de fiets. Dat ongeval in Assen zag er heel erg uit. Maar ik had niks. Als je valt met de fiets, is het gevaar veel groter. Bij het fietsen zelf is er ook de hele tijd veel meer gevaar. Je rijdt met meer dan 100 mensen heel dicht bij elkaar. Gaat het bij één renner mis? Dan val je met veel renners tegelijk. Dat kan heel fout aflopen. In 2015 viel ik in de Ronde van Abu Dhabi. Ik had een breuk in mijn schedel. Ik moest lang herstellen. Toen ik daarna weer mocht fietsen, had ik eerst schrik. Ik remde vaak te snel. Ik liet veel kansen liggen. Het duurde lang voor ik weer zonder schrik kon koersen.

 

‘Tom fietst’ kan je vanaf 4 maart elke woensdag zien op Eén. Het programma begint om 20.40 uur.

 

Tekst door Ruud Meert

Uit