“Racisme raakt de hele samenleving”
Racisme blijft een probleem in de hele wereld. Ook in ons land komt het nog veel te vaak voor. Maar hoe vaak? En hebben mensen er veel last van? Of valt het nog best mee? Je kan er maar over spreken als je het meemaakt. Daarom stelde tv-maker Karine Claassen vragen aan tientallen mensen met een migratie-achtergrond. Hun verhalen over racisme vertellen ze in het programma ‘Het leven in kleur’.
‘Het leven in kleur’ is een vrolijke titel. Daar zou ook heel goed een vrolijk programma bij passen. Maar van de verhalen over racisme word je niet blij. Het is wel nodig om die verhalen te horen. Racisme lijkt voor veel mensen nog normaal. Maar het kwetst mensen erg diep.
Wablieft: Waarom wilde je dit programma maken?
Karine Claassen: Ik was zwanger toen ik het programma maakte. Ik wilde er een les voor mijn zoon van maken. Ik wil hem leren dat het goed is om te praten. Heb je ergens last van? Dan moet je daarover spreken. Je moet open zijn met elkaar. Wil ik mijn zoon dat leren? Dan moest ik zelf wel het goede voorbeeld geven.
Praten over je problemen is soms lastig. Je moet er moed voor hebben. Maar daarna krijg je wel een goed gevoel. Je voelt je bevrijd. Het helpt om dingen te verwerken.
Is racisme moeilijk om over te praten?
Voor mij wel. In mijn familie spraken we er vroeger ook niet vaak over. Iedereen maakte wel dingen mee. Je hoorde verhalen, van familie en vrienden. Maar erover praten deden we niet. We vonden andere dingen belangrijker. Dat had misschien ook te maken met de tijd waarin we leefden. Mijn ouders gingen vroeger anders om met racisme dan ik dat nu doe. Maar dankzij hen praat ik er nu wel over. Dus ik zie het niet als een nadeel.
Maar het is toch beter om ook met kinderen al te praten over racisme?
We moeten proberen om kinderen op te voeden zonder racisme. Ik denk bijvoorbeeld aan mijn nichtje. Zij is nog klein. Leest ze boekjes? Dan staan daar mensen of kinderen van verschillende kleuren in. Maakt ze nadien zelf een tekening? Dan kiest ze voor een huidskleur niet altijd het roze potlood. Ze kiest ook andere kleuren, zoals haar eigen huidskleur.
Kinderen zijn als sponzen. Ze nemen alles in zich op. Je kan hen al heel jong tonen dat er veel verschillende mensen zijn. Je leert hen dan op een positieve manier dat niet iedereen hetzelfde is.
Als jong meisje zag ik overal en altijd witte kindjes. Ik herkende mezelf in niemand. Ik zag geen andere kinderen op wie ik leek. Dus ik wou niet zijn wie ik was. Ik had daar veel last van. Dat is nu wel voorbij, hoor.
Was het moeilijk om mensen te vinden die in het programma wilden praten over wat ze meemaken?
Ja, best wel. Veel mensen schamen zich over het racisme dat ze meemaken. Ze willen niet het slachtoffer zijn. Dat zie je niet alleen bij racisme. Bijvoorbeeld ook over geweld of misbruik praten veel mensen liever niet. Maar wil je een oplossing vinden voor een probleem? Dan is het wel goed om erover praten.
Veel mensen die racisme meemaken, vinden heel moeilijk de weg naar hulp. Tegelijk verandert er weinig in de samenleving. Want praat je over racisme? Dan hoor je vaak dat veel mensen dat erg vinden. Maar daar stopt het meestal bij. Er gebeurt weinig om racisme aan te pakken. We moeten veel meer doen om vooroordelen weg te werken. Daar kunnen bijvoorbeeld scholen veel bij helpen.
Je vond toch veel mensen die wilden meewerken aan je programma. Dat was voor hen vast niet eenvoudig.
Zeker niet. Sommigen vertelden voor het eerst zo open over hun problemen. Ze spraken er zelfs met hun familie nog niet over. Nu spreken ze voor heel Vlaanderen. Dat vind ik zelf lastig. Ik wil die mensen beschermen. Ik weet niet wat voor hen de gevolgen kunnen zijn. Mensen hebben altijd een mening. Toch moet ik het nu loslaten.
Maar dit programma gaat niet over goed of slecht. Het gaat over een probleem dat er is. De vraag is dan vooral: wat doen we eraan? Want racisme treft heel veel mensen. Je kan het vergelijken met een loopwedstrijd. We moeten allemaal over dezelfde finish. Maar voor sommige lopers ligt de start twee meter verder naar achteren dan voor de anderen. Dat gevoel hebben veel mensen met een migratie-achtergrond. Ze starten met een achterstand.
Maakte je dat zelf ook mee. Of misschien zelfs nu nog?
Ja, ik praat er in het programma ook over. Ik maak racisme in verschillende vormen mee. Ik belde bijvoorbeeld ooit om een woning te huren of te kopen. Ik zei dat ik Karine Claassen heet en maakte een afspraak. Mijn naam klinkt gewoon Vlaams. Maar toen ik daar aankwam, bleek de woning plots al verhuurd of verkocht. Toen liet ik voor dezelfde woning enkele witte vrienden een afspraak maken. Zij konden de woning wel nog kopen of huren. Waarom kon dat bij hen wel en bij mij niet?
Werd iedereen met een migratie-achtergrond al het slachtoffer van racisme?
Ik kan niet spreken uit naam van iedereen. Maar ik kan wel spreken voor de mensen die ik ken. En dan is het antwoord ja.
Racisme is niet altijd erg opvallend. Soms is het heel subtiel. In de reeks zie je in hoeveel vormen racisme bestaat. Maar het is altijd wel racisme. Het programma is veel meer dan een reeks verhalen. Je leert heel mooie mensen kennen. Zij zijn een echte rijkdom voor de samenleving. Ik begrijp niet dat veel mensen die rijkdom niet inzien. Veel mensen doen dat wel, hoor. Maar toch blijven er veel vooroordelen. Daar moeten scholen, de media en de politiek iets aan doen. Want er moet iets veranderen. Ik wil dat mijn zoon niet dezelfde dingen moet meemaken die ik heb meegemaakt.
Heeft de kleur van je huid ooit invloed gehad op keuzes die je maakte? Dat je bijvoorbeeld iets wilde, maar dan toch dacht: ‘Laat maar, want het zal toch niet lukken’?
Eén van de mensen uit ‘Het leven in kleur’ is Yassine. Hij groeide op in Antwerpen, in een wijk met veel problemen. Hij heeft een Marokkaanse afkomst. Hij kreeg al heel vroeg het gevoel dat hij minder waard was. Hij zou later zeker in de misdaad terechtkomen. Dat zegden mensen soms echt tegen hem. Dus deed hij minder zijn best op school. Want een boef heeft geen diploma nodig. Hij werd het slachtoffer van vooroordelen. Op die manier gaat veel talent verloren. Met de man uit Brussel kwam het gelukkig wel goed. Maar bij veel kinderen lukt dat niet.
Heb je een doel met je programma? Wil je racisme meer bespreekbaar maken?
Ik wil zeker niet de schooljuf zijn die met haar vingertje wijst: “Dit mag niet en dat moet zo!” Dat vind ik zelf heel vervelend. Ik wil wel proberen om mensen lastige vragen te laten stellen. Of om hen minder gemakkelijke gesprekken te laten hebben. Soms gewoon eens oprecht aan iemand vragen: “Hoe gaat het met je?” En dan echt een gesprek aangaan. Praten over gevoelens kunnen we hier in Vlaanderen niet zo goed. Ik ben daar ook niet altijd zo goed in, hoor.
Houdt dat je dan ook tegen om iets te zeggen, als je racisme meemaakt? Denk je dan: ‘laat maar’?
Ik dacht vroeger altijd ‘laat maar’, ja. Ik zweeg, slikte en ging verder. Ik wilde me sterk houden. Want ik dacht: als ik me sterk houd en zwijg, dan gaat het vanzelf wel weg. Maar als je je altijd sterk houdt, en het blijft toch gebeuren? Wat moet je dan doen?
Er zijn veel manier om met racisme om te gaan. Ik moet niet tegen anderen zeggen wat ze moeten doen. Ik wil mensen er wel over laten nadenken. Alle mensen, want racisme is een probleem dat de hele samenleving raakt. Sommige mensen krijgen mentale problemen of enorme stress door racisme. Je kan het vergelijken met een burn-out. Die mensen kunnen niet meer werken. Dat treft iedereen. Het kost de hele samenleving geld. We moeten dit dan ook met de hele samenleving aanpakken.
Geloof je dat we dat kunnen, met de hele samenleving iets aan racisme doen?
Ik denk wel dat Vlaanderen daar klaar voor is. Ik kijk dan niet naar de gewone mensen. Zij beslissen niet wat er in de samenleving gebeurt. Ik kijk wel naar wie er beslist: naar politici, naar het onderwijs, naar de media. Niemand wordt geboren met racisme. Het zijn ideeën die je leert of rond je ziet. Daar moet iets aan veranderen.
Dit programma maken heeft mij als mens geholpen. Ik ben nu rustiger. En zekerder over mezelf. Ik hoop dat mijn zoontje dat vroeger kan voelen dan ik. Want het is een heerlijk gevoel om gewoon jezelf te kunnen zijn. Je moet dan wel leven in een samenleving die je toelaat om jezelf te zijn.
‘Het leven in kleur’ kan je zien op tv-zender Canvas, elke dinsdag om 21.20 uur. Je kan alle afleveringen ook zien op de website vrt.be/vrtnu.
Ruud Meert