Jos Pierreux schreef het Wablieft-boek ‘De eerste moord’
“Op mijn 12 jaar wilde ik al schrijver worden”
‘De eerste moord’ is een nieuw boek in de reeks van Wablieft. Jos Pierreux is de auteur. Zijn boek is een echte thriller. Pierreux weet hoe hij zo een boek moet schrijven. Hij schreef al meer dan 20 spannende boeken. Met vier van zijn boeken maakte hij kans op de ‘Hercule Poirot-prijs’. Dat is de prijs voor de beste thriller van het jaar. In 2018 won Pierreux die prijs voor zijn boek ‘Niets erger dan spijt’.
Alles over ‘De eerste moord’ ontdek je op wablieft.be/boeken. Daar kan je het boek ook bestellen. Bijna alles over de schrijver lees je in het gesprek hieronder.
Wablieft: Je schreef al meer dan 20 thrillers. Kost het je veel moeite om nieuwe verhalen te verzinnen?
Jos Pierreux: Nee, helemaal niet. Ik haal mijn ideeën uit de samenleving. Vaak komen ze van dingen die in het nieuws zijn. Dat kan bijvoorbeeld migratie zijn. Daar verzin ik dan een misdaad bij. Zo ontstaat er een verhaal.
Ik schrijf ongeveer een boek per jaar. Terwijl ik daaraan werk, probeer ik aan weinig andere dingen te denken. Anders krijg ik de hele tijd nieuwe ideeën. De wereld zit vol verhalen. Soms zijn die zelfs gekker dan wat je kan verzinnen. Ik kreeg al eens de opmerking dat het begin van een boek wel heel vergezocht was. Maar dat stuk van het verhaal haalde ik gewoon uit de krant (lacht). Mensen doen soms vreemde dingen. En gruwelijke dingen.
Je schreef ook al twee boeken die geen thriller zijn. Waarom koos je om vooral thrillers te schrijven?
Ik zocht lang naar een eigen stijl als schrijver. Ik heb geen opleiding gehad als schrijver. Ik ben ook maar tot mijn 17 jaar naar school geweest. Jarenlang schreef ik boeken en verhalen. Maar heel tevreden was ik daar niet over. Toen dacht ik: waarom schrijf ik niet wat ik zelf het liefst lees? Dat zijn thrillers. Vanaf toen ging het goed.
Thrillers hebben bij veel liefhebbers van boeken een slechte naam. Veel thrillers zijn geen erg goede boeken. Dat klopt ook. Maar dat zegt niets over alle thrillers. Er zijn ook veel slechte ‘gewone boeken’. Er is geen slechte soort van boeken.
Voor je schrijver werd, was je handelaar in spullen voor de bouw. Dat is een heel ander beroep. Waarom koos je voor die grote verandering?
Mijn vader was vroeger timmerman. Toen ik 10 jaar was, begon hij een handel in spullen voor de bouw. Dat werd snel een vrij groot bedrijf. Op mijn 17 jaar ging ik er ook werken. Later nam ik de zaak over. Dertig jaar lang werkte ik zes dagen op de zeven. Ik werkte elke dag 14 tot 15 uur.
Het bedrijf draaide heel goed. Maar ik wilde nog altijd schrijver worden. Dat was mijn droom van toen ik 12 jaar was. Ik schreef al boeken toen ik nog in het bedrijf werkte. Had ik even niks te doen? Dan was ik aan het schrijven. Op mijn 50 jaar stopte ik mijn bedrijf. Ik had dan al 10 boeken uitgebracht. Ik besloot om alleen nog schrijver te zijn. Dat was een heel goede keuze. Ik heb alleen spijt dat ik die keuze niet vroeger gemaakt heb.
Had je als 12-jarige een voorbeeld als schrijver?
Ik was een grote fan van Karl May. Die schreef verhalen over het Wilde Westen. Ze gingen over de avonturen van de indiaan Winnetou en de cowboy Old Shatterhand. May schreef alsof hij er zelf bij was. Later kwam uit dat Karl May gewoon een dikke Duitser was. Hij was zelfs nog nooit in Amerika geweest. Veel mensen vonden dat een schandaal. Ik vond het geweldig. Dat iemand al die dingen gewoon zomaar kon verzinnen en vertellen! Dat wilde ik ook kunnen.
Als jij een boek schrijft, ligt het hele verhaal dan al vast? Of veranderen er nog dingen terwijl je schrijft?
Het onderwerp ligt altijd vast. Ik weet hoe het verhaal begint en hoe het eindigt. Ik ken de misdaad en ik weet wie de dader is. Maar aan alles daartussen kan nog veel veranderen terwijl ik schrijf.
Doe je veel onderzoek voor je boeken?
Ja, zeker. Dat vind ik ook heel leuk. Zo leer ik zelf de hele tijd bij. Ik moet veel opzoeken, omdat ik werk met onderwerpen uit de samenleving. Alles wat ik daarover schrijf, moet natuurlijk kloppen.
Ik vraag ook meningen aan mensen rond mij. Mijn boeken gaan meestal over een vast team van speurders. Eén van hen heeft telkens de hoofdrol. Maar dat is niet altijd dezelfde. Eén van de speurders is bijvoorbeeld een vrouw van ongeveer 30 jaar. Hoe kijkt zij naar dingen in de samenleving? Om dat te leren, stel ik vragen aan vriendinnen of aan mijn dochter. Of ik begin een gesprek over iets, en luister dan met veel aandacht naar hun mening. Zo kan ik de mening van mijn speurder vormen en schrijven. En daar hoef ik het als schrijver niet altijd mee eens te zijn.
Er verschijnen elk jaar veel boeken over misdaad. Heb je soms schrik dat jouw verhaal al eens eerder geschreven is door een andere auteur?
Het is moeilijk om verhalen te schrijven die nog helemaal origineel zijn. Alles is al eens geschreven, lijkt het wel. Het overkomt me soms terwijl ik schrijf. Dan denk ik: ik heb dit al eens bij iemand anders gelezen. Dan gooi ik dat stuk tekst weg. Maar dat overkomt iedereen wel eens, denk ik. Ook schilders en zangers maken dat vast mee. En is dat dan echt zo erg? Meng je stukken van bestaande verhalen, maar schrijf je in je eigen stijl? Dan maak je er toch iets helemaal anders van.
Je schrijft een boek per jaar. Heb je een vast ritme als je schrijft?
Ik probeer per vier jaar vijf boeken klaar te hebben. Die zijn ook allemaal ongeveer even dik. Ik vind het nodig om dat ritme vol te houden. Lezers verwachten dat intussen ook. Mensen spreken me aan of mailen me om te vragen of mijn nieuw boek al uit is. En als je geen boeken maakt, heeft het niet veel zin om jezelf schrijver te noemen.
Ik schrijf elke ochtend. Op de middag stop ik. Dan ga ik sporten, fietsen, lopen of wandelen. Daarna lees ik de krant en drink ik koffie. In mijn hoofd ben ik dan weer met mijn boek bezig. Dan puzzel ik mijn stukken tekst in elkaar. Ik schrijf meestal aan verschillende hoofdstukken tegelijk. Die gooi ik dan nadien vaak nog door elkaar. Het lijkt misschien een vreemde manier om te schrijven, maar voor mij werkt het goed zo.
"Lees ik een slecht boek? Dan voel ik me weer veel beter. Dan weet ik dat ik wel een goede schrijver ben (lacht)."
Lees je zelf veel thrillers?
Ik lees heel veel boeken, in veel verschillende stijlen. Ik weet graag wat er allemaal verschijnt. Ik lees dus veel nieuwe boeken. Maar ik lees ook vaak oudere boeken opnieuw. Ik haal vaak tips en ideeën uit boeken. Hoe beschrijft een andere iets? De ene keer leer ik daar iets van. De andere keer leer ik vooral hoe het niet moet.
Lees ik een heel goed boek? Dan word ik daar soms een beetje triest van. Omdat ik denk dat ik nooit zo goed zal kunnen schrijven. En lees ik daarna een slecht boek? Dan voel ik me weer veel beter. Dan weet ik dat ik wel een goede schrijver ben (lacht).
Kijk je ook veel naar tv-series over misdaad?
Ja, daar kijk ik heel graag naar. Vooral de Scandinavische reeksen vind ik heel goed.
Je schreef een boek over de tv-speurder Witse. Wil je graag een tv-serie over de speurders in jouw boeken?
Er zijn ooit plannen geweest om een reeks te maken over mijn boeken. Mijn verhalen spelen zich af in Knokke, waar ik nu woon. Er waren zelfs al gesprekken met de gemeente. Het bestuur van de gemeente wilde graag meewerken aan de serie. De reeks kwam er toch niet. Daar was ik zelfs tevreden over. De makers wilden veel veranderen aan mijn verhalen. Ik herkende er na een tijd mijn eigen boeken niet meer in. Dat vond ik niet zo fijn.
Je droeg je Wablieft-boek ‘De eerste moord’ op aan je schoonzoon. Waarom?
Fabio, de man van mijn zoon komt uit Brazilië. Ze trouwden vorig jaar. Mijn zoon reist veel. Op één van die reizen leerde hij Fabio kennen. Door strenge regels tegen corona konden ze elkaar nadien niet meer zien. Dat lukte alleen als ze zouden trouwen. Dat deden ze dan ook. Intussen woont Fabio al een hele tijd in België. Hij leert nu Nederlands. Ik kocht eerder al boeken van Wablieft voor hem. Daar was geen boek van mij bij. Daarom wilde ik graag een boek voor Wablieft schrijven. Dat werd ‘De eerste moord’, dat ik aan Fabio heb opdragen.
Interview door Ruud Meert
‘De eerste moord’ kan je bestellen op wablieft.be/boeken. Het boek kost 9,99 euro.