enkel voor abonnees

Filip Cauwelier brengt mensen slecht nieuws

interview - 20 10 2021
Filip Cauwelier
W. Ramoers

In het leven van Filip Cauwelier komt de dood vaak dichtbij. Omdat het zijn beroep is. Filip werkt bij de politie van Gent. Hij is geen speurder. Toch is zijn werk er heel belangrijk. Filip brengt slecht nieuws aan de deur.

 

Filip Cauwelier doet aan ‘slachtoffer-bejegening’. Dat is een moeilijk woord voor hulp aan en opvang van slachtoffers. De politie van Gent heeft daar een eigen ploeg medewerkers voor. Die ploeg werkt dag en nacht, elke dag. Filip er heeft verschillende taken. Hij bemiddelt bij geweld tussen partners. Hij zorgt mee voor opvang van kinderen met een moeilijke thuis. Een heel belangrijke taak is slecht nieuws brengen. Slechter nieuws kan niet: iemand is dood.

 

Wablieft: Hoe vaak moet jij dat slechte nieuws brengen?

Filip Cauwelier: Ongeveer één keer per week. Dat zijn ondertussen al verschillende honderden doden.

 

Jij brengt dat nieuws bij de nabestaanden. Dat wil zeggen partner, gezin of familieleden, juist?

Dat klopt. De meeste mensen overlijden waar ze wonen of werken. De politie onderzoekt dan waar de dode woonde. Is dat in Gent? Dan brengt ons team het nieuws bij de nabestaanden. Het gaat soms ook anders. Sterft iemand in Gent, maar woont hij in Brussel? Dan brengt de politie van Brussel het nieuws bij de familie. Omgekeerd gaat het ook zo.

 

Moeten jullie elke dode melden bij de familie?

Wij moeten niet van elk overlijden het slechte nieuws brengen. Veel mensen sterven een natuurlijke dood. Dat gebeurt thuis of bijvoorbeeld in het rusthuis. Meestal is hun partner erbij, of een verpleger of verzorger. Bij die overlijdens zijn wij niet nodig.

 

Jullie helpen niet enkel achterblijvers na een overlijden?

Nee, iedereen kan een slachtoffer zijn. Bijvoorbeeld: iemand pleegt een seksueel misdrijf. Dan is er een slachtoffer. Iemand maakt een inbraak of overval mee. Die misdaden maken allemaal slachtoffers. Die mensen zijn zeker niet altijd lichamelijk gewond. De schok kan een mens erg raken.

 

Terug naar de doden. Wanneer sterven mensen het vaakst?

Mensen sterven op ieder moment van de dag en de nacht.

 

Dan komen jullie in actie. Hoe gaat dat juist?

Er komt een bericht van een overlijden binnen. Dan moeten we zo snel mogelijk de nabestaanden het nieuws brengen. Dat verschilt natuurlijk van zaak tot zaak. Neem een zwaar ongeval op de weg. Niet elke dode heeft zijn ID-kaart op zak. Niet elke chauffeur is ook de eigenaar van de auto. Dus dat is soms zoeken. Je moet de familie ook vinden, natuurlijk.

 

Bij welke mensen brengen jullie dan het slechte nieuws?

Wij kunnen niet bij elke nabestaande langs gaan. Natuurlijk wel bij de partner. Is die er niet? Dan wordt dat de oudste zoon of dochter. Of de ouders. Zij kunnen dan andere familie en vrienden verder inlichten. Dat is ook een meer natuurlijke manier. Het is soms een race tegen de tijd. Je probeert ook journalisten voor te zijn.

 

Waarom?

Zeker door het nieuws op internet moet alles snel gaan. Bij een ongeval op de weg staan er al snel foto’s online. De berichten erbij zijn onvolledig of zelfs fout. Dat zie je aan de latere aanpassingen aan de tekst. Ondertussen heeft iemand dat wel al gezien. Als nabestaande wil je slecht nieuws niet in een krant lezen, toch? We waarschuwen mensen ook voor sluwe journalisten. Zeker wanneer het om moord of zelfmoord kan gaan, staan die soms snel aan de deur. Wij geven dan tips over hoe dat aan te pakken.

Je staat voor die ene deur. Hoe gaat dat dan verder?

Ik stel me voor met “Politie Gent, mag ik even binnenkomen?” Binnen vraag ik dan om neer te zitten.

 

Laten alle mensen je binnen?

Nee, maar steeds minder mensen weigeren. Dat komt ook door mijn ervaring. Ik kan mensen beter overtuigen dan vroeger.

 

Eens binnen, zeg je dan “Ik heb slecht nieuws”?

Nee, dat vind ik al een overbodige zin. Het moet sneller en zakelijker. Ik vraag eerst of hun band met de overledene klopt. En dan: “Ik kom u zijn of haar overlijden melden.” Dus niet eerst een heel verhaal. Meteen de korte pijn is het beste. Je moet dat leren.

Iedereen wil graag de pijn verzachten. Dat zit in elke mens. Maar dat maakt de zaak niet duidelijker. En de klap blijft even hard.

 

Mensen hebben dan toch heel veel vragen.

Er valt altijd een korte stilte. Dat nieuws komt binnen. En dan komen de vragen: hoe, wat, waar? Veel van ons werk is ongeloof wegnemen. Mensen blijven lang hopen. Daarom zijn we rechtuit en eerlijk. Is het lichaam bijvoorbeeld niet meer te herkennen? Dan zeggen we dat ook. We krijgen veel gevallen van zelfdoding. En ook dan zeggen we dat. Natuurlijk, enkel als we zeker zijn.

 

En als dat niet zo is?

Stel, een jongen van 25 jaar ligt dood in een woning. Dat is niet normaal. Dat vraagt om onderzoek. Is het een ongeval, zelfdoding, of heeft een andere persoon ermee te maken? Het lichaam wordt dan in beslag genomen voor onderzoek. Dat zeggen we dan ook.

 

Hoe reageren mensen op dat slechte nieuws?

Dat kan je niet voorspellen. Alles kan en gebeurt. Mijn bezoek is niet normaal. Ik kom langs op elk moment van dag of nacht. Elke reactie op slecht nieuws is dan normaal. Gebruiken mensen plots geweld tegen zichzelf, huisgenoten of de politie? Dan komen we natuurlijk tussen.

 

Zijn er verschillen tussen man en vrouw, rijk en arm, afkomst misschien?

In het eerste half uur van ons bezoek meestal niet. Wat later komen er soms wel verschillen naar boven, als anderen erbij komen. Vrouwen laten dan meer tranen, Afrikanen zijn bijvoorbeeld luider in hun verdriet. Mensen met weinig geld hebben soms meer onze hulp nodig. Hoe moet het verder?



 

Is taal soms een probleem?

Soms wel. Als mensen te weinig Nederlands kennen. Of als ik hun taal helemaal niet begrijp. Dan is het behelpen. Dan wordt de boodschap nog harder, dat besef ik. Natuurlijk, we kunnen moeilijk plots midden in de nacht een tolk oproepen.

 

Wat doe je als mensen instorten door het nieuws?

Ik ga nooit weg voor de rust terug is. Bij mensen alleen wacht ik tot hun partner of familieleden bij hen zijn. Dan kan ik daar niks meer doen. Mensen kunnen me achteraf wel spreken als ze willen.

 

Doe je nog meer?

Ja, sommige mensen willen zeker zijn van het overlijden. Ze willen het lichaam zien. Tegelijk durven ze niet. Dan kan ik dat samen met hen doen. Heel soms maak ik enkele foto’s van het lichaam. Als bewijs, zeker als ze uiteindelijk toch niet naar binnen willen.

 

Dat is al een soort nazorg. Hoe lang kunnen mensen jouw hulp vragen?

Daar zijn geen regels voor. Ik help bij de eerste gevoelens van rouw. Ik kan wel enkele keren met je praten. Heb je problemen met de verwerking? Dan kan andere hulp of therapie misschien helpen. Maar ik ben geen therapeut. En ik heb er de tijd niet voor. Ik kan mensen wel doorverwijzen naar andere hulp.

 

Weten sommige mensen al waarom je voor hun deur staat?

Ja, dat gebeurt. Sommige mensen vrezen al langer het ergste. Ouders van iemand met psychische problemen. Of er waren al pogingen tot zelfdoding, bijvoorbeeld.

 

Je kende die dode mensen niet. Helpt dat om het slechte nieuws te brengen?

Dat denk ik wel. Vooraf weet ik meestal weinig van die mens. Ook niet over de banden tussen de familie. Kwam die zoon vaak bij zijn ouders op bezoek? Of zagen ze elkaar al 15 jaar niet? Dat kan allemaal.

 

Wat vind je zelf de moeilijkste bezoeken?

Als er een kind dood is, of als een kind iemand verloor. Voor ouders is hun kind verliezen het ergste wat er is. De leeftijd van dat kind speelt geen rol. Je kind verliezen is volledig tegen de natuur. Maar ook kleinere kinderen blijven soms achter. Hun vader of moeder is overleden, of soms allebei. Dan moet je hen de waarheid zeggen. Daar hebben ze recht op.

 

 

Uit

Hoe doe je dat?

Op dezelfde manier als bij andere mensen: eerlijk en zo juist mogelijk. Kinderen moeten het natuurlijk wel begrijpen. Daarom vraag ik hen soms te herhalen wat ik zei. Kinderen gaan vaak wel op een bijzondere manier om met het nieuws. Het ene moment zijn ze erg triest en hebben ze veel verdriet. Vijf minuten later gaan ze terug spelen. Steun van gezin en familie is dan wel nodig. Ze moeten er zijn als het kind over die dood begint. En mensen worstelen daarmee. Een kind mag je wel sparen. Maar dingen achterhouden moet je echt niet doen.

 

Leven en dood komen echt wel dichtbij in je job?

Inderdaad. Geen dode is gelijk. De gevolgen en de reacties kunnen verschillen. Die afwisseling, daar hou ik van. Ik besef dat het vreemd kan klinken, maar ik doe mijn job heel graag.

 

 

Uit
boek de slechte nieuws brenger
Uit

Filip Cauwelier schreef een boek over zijn werk. Dat heet ‘De slechtnieuwsbrenger’. Het boek kan je kopen in de boekhandel. Het kost 19,99 euro.

Uit
Top
67-33
Uit