Regen die naar noten smaakt
Jij moet eens een boek schrijven. Dat hoor ik vaak. Ik vind van niet. Er zijn al zoveel boeken. Daar zijn veel slechte boeken bij. Als ik een boek schrijf, moet dat goed zijn. En vaak kom ik niet verder dan een tekst als deze.
Een vriend vroeg ook om een keer op te treden. Op een podium voorlezen wat ik schreef. Zou ik dat wel durven? Vorige week trad ik op. De tekst ging over denken aan mensen die er niet meer zijn. Eet ik nu noten? Dan denk ik aan mijn oma. In haar tuin stond een notenboom. Ga ik op bezoek bij mijn oom? Dan denk ik aan mijn vader. Want ze lijken op elkaar.
Ik las de tekst voor en het werd stil in de zaal. Na het laatste woord kreeg ik applaus. Ik denk dat het publiek mijn optreden goed vond. “Het was mooi”’, zei mijn vriend. Dat maakte me blij. Er waren die avond nog meer optredens. Maar ik fietste naar huis. Naar de mensen van wie ik hou. En die er nog wel zijn. Onderweg viel er zachte regen. Ik stak mijn tong uit. De regen smaakte naar noten.