Anna en Lize zijn zusjes. Tweelingzussen. Anna en Lize horen samen. Samen zijn ze één persoon, samen zijn ze A en L, AL, ALLES. De zussen trekken samen de wereld rond. Anna op haar twee benen, Lize op een been van zichzelf en op een houten been. De zusjes stelen om te overleven. Ze blijven nooit langer dan een week in hetzelfde hotel. In een gestolen dikke portemonnee vinden ze kaartjes met droge bloemen erop. Die vreemde inhoud betekent het begin van een erg spannende week. Zullen de zussen het overleven?
Lees een stukje uit het boek:
Zondag
‘Wat een dikzak’, roept Lize naar haar zus Anna. Lize zit op het toilet van de hotelkamer. Ze bladert door een magazine. Ze bekijkt een artikel over verschillende types huid. Vijf van de beste fotografen werkten een jaar lang aan het dure magazine. Dat staat op de voorpagina. Lize gooit het magazine in bad. Anna kijkt naar haar zus. Lize schroeft haar been af. Ze zet het been netjes tegen de muur. Tegelijk heft ze één vinger op naar het been. Alsof het een stout klein kind is. ‘Pfff, wat een hitte.’ Lize neemt een handdoek van het rek. Ze veegt het zweet van haar gezicht. Op haar ene been hinkt ze naar het bed. Anna gaat haar zus achterna.