enkel voor abonnees

‘Rijke teksten voor OKAN’

leuk - 12 12 2023
'De 16'

Lees meer dan 50 gratis verhalen van Wablieft


In Vlaanderen volgen veel jongeren les in OKAN-klassen. OKAN staat voor ‘Onthaal-klassen voor anderstalige nieuwkomers’. In die klassen zitten jongeren uit andere landen. Ze kwamen in België wonen. Maar ze kennen nog weinig Nederlands. Dat leren ze in de OKAN-klas. Leraars daar hebben weinig teksten om te lezen met hun leerlingen. Daar deed Wablieft iets aan.
 

Eind vorig jaar kreeg Wablieft steun van de Vlaamse overheid. Daarmee konden we schrijvers en tekenaars aan het werk zetten. Samen maakten die meer dan 50 nieuwe verhalen. Bij alle verhalen hoort ook lesmateriaal. Dat kunnen leraars gebruiken in de OKAN-klas. De OKAN-scholen krijgen van Wablieft ook 2.500 gratis boeken. Vanaf volgende week kan je alle teksten en lessen vinden op wablieft.be/okan. Iedereen kan ze daar vinden en downloaden. We laten je hier al even proeven van enkele verhalen.


 

Uit

Uit ‘Milan zingt’

door Ingrid Vander Veken

 

Juf komt bij Annie op bezoek.

Ze wil met mama en Milan praten. 

Ze toont wat er in de krant staat:

ze zoeken kinderen voor het koor,

kinderen van hier en daar.

Zou dat niets voor Milan zijn?

Wat? Een opera.

Waar? In de opera.

Soms is één woord genoeg,

zo makkelijk kan taal zijn.

 

De eerste keer gaat Annie mee.

Daarna kent Milan de weg.

Het gebouw is groot en grijs.

Het is meer dan 100 jaar oud.

Vooraan is er een brede trap.

Maar hij moet langs opzij,

door een heel kleine deur.

Dan door een lange gang

naar een grote kamer.

Elke zaterdag oefent hij 

met wel 20 andere kinderen.

Ze spreken niet dezelfde taal

en kennen niet dezelfde woorden,

maar ze zingen hetzelfde verhaal.

 

Het verhaal staat in een boek. 

Geen boek zoals in de klas.

Nee, dit boek is veel groter en hoger.

Er staan gewone woorden in.

Die staan netjes op een rij.

Maar er zijn ook heel gekke woorden:

stokjes met bollen en haken.

Die dansen op wel vijf rijen.

Op en neer, op en neer.

De gekke woorden heten noten,

maar deze kan je niet opeten.

Je kan ze wel zingen of spelen.

Dit is de taal van de muziek.

Ook die taal kent Milan niet,

maar dat is niet erg.

Iemand speelt piano, 

iemand slaat de maat

en iemand zingt alles voor.

 

 

Uit

Uit ‘Waar is de hond?’

door Kolet Janssen 

 

Ramin hoort het meisje hijgen achter hem.

Hij draait zich om en kijkt haar aan.

Ze heeft grote, bruine ogen.

Ze haakt haar haren achter haar oren en bukt zich.

‘Komo, stomme hond!’ zegt ze. 

‘Waarom loop je toch altijd weg?’

Ramin geeft haar de lus van de leiband.

 

Het meisje neemt de leiband aan.

Ze glimlacht. ‘Dank je’, zegt ze.

Dan draait ze zich om en loopt weg.

Komo kijkt nog even om.

Hij zoekt naar de tak.

Maar het meisje houdt de leiband stevig vast.

 

Ramin kijkt weer naar zijn Engelse woordjes.

Nog een kwartier, dan gaat hij naar huis.

Maar op zijn blad ziet hij grote, bruine ogen.

En hij hoort de stem van het meisje in zijn hoofd.

Misschien ziet hij haar nog wel eens …

 

 

Drie dagen later gaat Ramin weer naar het park.

Hij kan er beter leren dan thuis. 

Zijn kamer is veel te klein.

Hij deelt ze met zijn broer.

En hij is graag buiten, zelfs als het koud is.

 

Bij de poort van het park hangt een briefje op het hek.

Er staat een foto op.

Ramin loopt er bijna voorbij.

Maar plots stopt hij.

Het is een foto van een hond.

Een hond die hij kent. Het is Komo.

 

Hij leest wat op het papier staat.

 

HELP JE MEE OM MIJN HOND TE VINDEN?

 

  • Naam: Komo
  • Geslacht: Reu
  • Leeftijd: 2 jaar
  • Kleur: Zwart
  • Hij draagt: een rood halsbandje en leiband
  • Karakter: lief, levendig
  • Hij houdt van: takken halen.
  • Vermist sinds: woensdag 17 mei 2023
  • Waar: ontsnapt in het park
  • Breng hem naar: Gouwstraat 14, Lier
  • Of bel me: Lisa - 0491 11 22 33

 

Ramin denkt na. 

Woensdag, dat was gisteren!

Op maandag heeft hij het meisje en de hond in het park gezien.

Hij weet nog goed hoe de hond eruitziet.

En hij weet nu ook dat het meisje Lisa heet.

Hij heeft zelfs haar telefoonnummer …

 

 

Uit

Uit ‘Het komt goed’

door Siska Goeminne

 

Kom mee, we zijn er bijna.

Daar zit hij. In die gang daar.

Er zijn veel gangen in dit gebouw.

En trappen naar gangen, links en rechts.

En deuren in al die gangen, links en rechts. 

Je raakt hier vanzelf de weg kwijt. 

Kijk, hij zit in de gang met de lichtgroene muren.

Er lopen mensen, het is druk.

Maar hij beweegt niet. 

Zie je hem?

Hij zit op de grond, naast een plantenbak. 

Verborgen achter de bladeren.

Hij is in zwart-wit, als een oude foto. 

Zijn huid is heel bleek, zijn kleren pikzwart. 

T-shirt, jeans, kousen, sneakers, alles is zwart.

Soms kijkt hij op. Een boze blik.

Donkere ogen in een bleek gezicht. 

Dan staart hij weer naar beneden.

Kom. Nu! 

We gaan dichterbij. Stil.

Voorzichtig. Hij mag het nog niet merken. 

We hebben nog wat tijd nodig.

Uit
het komt goed
Uit
Top
50-50
Uit

Uit ‘De 16’

door Do Van Ranst

 

Liam staat op het houten brugje naar het park te kijken. Onder de brug loopt een pad. Zoals altijd doen er veel mensen aan sport. Ze fietsen, skaten, wandelen. Of ze joggen.

 

Het is wel 25 graden. Te warm voor een zondag in april. Er rent een meisje voorbij. Ze draagt een dun topje, dat nat is van het zweet. Je kan er bijna doorheen kijken. Ze heeft mooie billen, vindt Liam. Hij neemt een hap uit zijn worstenbroodje. Het brood is slap, de worst is koud. Hij neemt nog een hap. En nog een. Het hele broodje zit nu in zijn mond. Terwijl Liam kauwt, volgt zijn blik het bezwete meisje. Ze doet hem aan Amina denken.

 

‘Hé, Liam!’ Amina remt. Haar step stopt vlak bij hem. Liam verslikt zich bijna. Verschijnt ze nu plots wanneer hij aan haar denkt? Dat zou willen zeggen dat ze altijd bij hem zou zijn. Liam denkt de hele dag aan Amina. En als hij niet aan haar denkt, dan droomt hij van haar.

 

Amina draagt een roze trainingspak. Komt ze van boksen? Fitness? Dans, misschien? Liam slikt in één keer door wat nog in zijn mond zit. Hij hoopt dat Amina het niet gezien heeft. Ze glimlacht breed naar hem. Ze wijst naar de joggende mensen beneden. ‘Wanneer begin jij ermee, Liam?’

 

 

Uit

Uit ‘Vier, drie, twee, één, nul’

door Annelies Verbeke

 

Mai woont op de vierde verdieping en kijkt uit het raam. De straat is leeg. Aan de overkant staan andere flats. Ook die lijken wel leeg. De lucht is wit. Geen vogel te zien. Mai kijkt opnieuw naar de straat en de stoep. Daar komt een man aan. Hij draagt zijn grote hond. Dan zet hij hem neer. Hij trekt aan de leiband. Het beest verzet geen poot. De man tilt hem weer op. Mai kan aan zijn rug zien dat hij zucht. Ze zucht met hem mee.  

 

Er belt iemand aan. Wie kan dat zijn? Mai loopt naar de deur en opent die. Ze kijkt niemand in de ogen. Haar blik moet omlaag. Daar staat een vrouw. Mai ziet haar soms in de lift. Ze woont op de derde verdieping. Ze is heel oud, klein en krom. De vrouw kijkt naar Mai op. Mai ziet dat ze huilt. 

 

‘Ik ben mijn kanarie kwijt,’ zegt de vrouw. 

‘Oei,’ zegt Mai. 

De vrouw kijkt haar nog steeds aan. Haar ogen zijn klein, bruin en nat. 

‘Stond het raam open?’ vraagt Mai. ‘Of de deur?’

‘Nee,’ zegt de vrouw. ‘Maar zijn kooi wel. Stom van mij.’

Dan begrijpt Mai wat de vrouw van haar wil. Ze zegt: ‘Ik ga met je mee.’

‘Bedankt,’ zegt de vrouw.

 

 

Uit